Ik ga al deze onderdelen even snel langs. Ik begin met de bouwtekening. De minister heeft in een antwoord aan de Kamer gezegd dat die bouwtekening niet helemaal oké bleek en dat die omgebouwd moest worden. Dat is ook een van de redenen waarom we nog steeds geen Omgevingswet hebben. Maar ook daarna zijn er nog aanpassingen in die bouwtekening geweest. Dat is best wel lastig voor ons. Wij zijn de elektriciens. Wij moeten als leverancier de leidingen aanleggen. Wij hebben onze plansoftware moeten aanpassen, maar nog veel erger is dat er ook al data waren, want provincies zijn al flink aan het oefenen. Die hebben geen overgangsrecht. We moesten ook data aanpassen. Dat is best wel schadelijk. Zeker als we in productie gaan, kan dat absoluut niet. Bovendien kent die bouwtekening heel veel vrijheid. Dat betekent dat je het als elektricien soms op een andere manier mag doen dan een andere elektricien.
Dan de woning, de landelijke voorziening. Er zijn twee grote dingen waar ik me zorgen over maak. Het eerste is de performance. Er zijn best vaak storingen en hiccups. De provincies wordt ook gevraagd om niet gelijktijdig te publiceren, want dan gaat het vast niet goed. Delen zijn nog niet af of zijn nog niet getest. De reactieve interventie, een noodremmaatregel voor de provincie, hebben wij bijvoorbeeld niet gebouwd. Die is ook nog nooit getest in het hele DSO.
Dan wij, de leidingen. Ook wij zijn niet klaar. Het is niet zo dat alleen het DSO dingen niet af heeft; wij als leveranciers zijn ook niet klaar. Hoe komt dat? Zijn we te laat begonnen? Dat is het antwoord dat de minister eerder al gaf aan de Kamer: de meeste leveranciers zijn pas in het najaar van 2020 begonnen. Dit klopt gewoon niet. Daar heb ik me ook best wel boos over gemaakt. Wij zijn in 2017 begonnen. Juist doordat die bouwtekening steeds wijzigde, moesten we gaan herbouwen. Herbouwen kost meer tijd dan nieuwbouw. Dat betekent dat je vertraging oploopt. Er is geen testomgeving. Dat is best belangrijk, want een testomgeving moet je zien als: we zijn gelijktijdig leidingen aan het leggen terwijl de bewoners aan het inrichten zijn. Dus soms moeten we wachten tot de bewoner zijn bankstel heeft verschoven. Anders wordt dat stoffig. Dat kost tijd. Omgekeerd hebben we heel vaak klachten. Dan zeggen bewoners of bevoegde gezagen: “Wacht eens even, waarom zijn jullie leidingen aan het leggen? Wij zijn aan het inrichten.” Dit kan dus niet. Je hebt een testomgeving nodig. Dat leidt tot vertraging. Ook ontdekken we nog steeds nieuwe issues. Dat zijn verborgen gebreken.
Dan de bewoners. Gelet op het voorgaande kun je het hen eigenlijk niet kwalijk nemen dat ze niet goed hebben kunnen inrichten. Ik beperk me tot onze klanten. Onze gemeenten zijn er best een aantal, meer dan 140. Vrijwel iedereen heeft nog niet geoefend, echt totaal niet geoefend. Een klein aantal heeft wel kunnen oefenen, maar met eenvoudige voorbeelden. Provincies en waterschappen hebben wel reële data, maar dat kwam er niet doorheen, door allerlei issues met geometrie en andere zaken. Dus we moesten in het DSO heel erg de route vinden om het er toch doorheen te krijgen. We moesten geometrie, dus vlakken, weglaten. We moesten pdf’s weglaten. Allemaal dat soort zaken. Veel instrumenten, zoals de reactieve interventie, zijn nog niet af. Daar is nog niet mee geoefend. We hebben heel vaak beloftes gehad van bewoners of bevoegde gezagen: “We gaan een jaar oefenen.” Nu is het: “Vanaf oktober gaan we grootschalig oefenen.” Ik heb het niet gezien. We hebben tot nu toe nog niet grootschalig geoefend. Dat is gewoon een feit. Niks aan te doen, maar het is helaas wel zo.
Als ik dit op een rijtje allemaal zet, zie ik dat de minister een aantal criteria heeft voor wanneer de wet kan doorgaan. Ik ben hier in mijn notitie op ingegaan. Ik dacht dit weekend, toen ik ging voorbereiden: waarom zou ik op deze criteria ingaan? Dit zijn hele gekke criteria. Ik weet niet wie ze bedacht heeft. Dit heeft niks met de praktijk te maken. Dit zijn criteria opgesteld door een architect. Wat ik wil weten, is of dit werkt. Dit is de echte situatie in de praktijk. Een bureau stelt een omgevingsplanwijziging op, bijvoorbeeld in software van NedGraphics, een concurrent van ons. De gemeente wil dan controleren of dat goed is. Dat doet ze via een validator. Dan komt het bij ons in de Tercera software. Dan werken ze intussen ook met een heel andere omgevingsplanwijziging, want dat werkt in de praktijk zo. Er zijn gelijktijdig meerdere juridische procedures. De provincie moet dan kijken of het in haar verordening past. Er moet een verordening in het systeem zitten. Klopt dat niet, dan kunnen ze een zienswijze indienen. Luistert de gemeente niet, dan moet de provincie de mogelijkheid hebben voor de noodrem, de reactieve interventie. Maar dat moet ook in het DSO. Dit moet men allemaal kunnen doen en geoefend hebben met echte voorbeelden, zonder hulp van een leverancier of het DSO, zoals het nu gaat.
Hoe staat het met deze keten? Er is geen validator. De standaard, de bouwtekening, kent dialecten. Dat betekent dat iedere leverancier zijn eigen manier heeft gemaakt. Dus dan moeten we afspraken maken over hoe je dan import kunt hebben. Tot nu toe is er geen import. Een samenloop, dus verschillende omgevingsplanwijzigingen naast elkaar: geen idee hoe dat moet. Niemand weet dat. Ik heb zo’n vermoeden dat Koos Seerden er straks op ingaat. De provincie heeft nog niet eens een echte verordening kunnen toetsen. Niet één provincie. Een reactieve interventie moeten wij nog bouwen. Die is nog nooit in het DSO getest.
Kortom, ik zal het heel duidelijk zeggen, want soms heb je de neiging om het in dit soort commissies heel voorzichtig te zeggen. Ik ga het niet voorzichtig zeggen. Het is absoluut onmogelijk. 1 juli is absoluut onmogelijk. Ik vind het zelfs onverantwoord en onuitvoerbaar.